Wie bouwt Nederlands nieuwe onderzeeërs? Gevecht in troebel water

Nederlands onderzeeboten zijn toe aan vervanging, maar door geringe politieke voortvarendheid is nog niet bekend wie de nieuwe vloot gaat bouwen. Intussen lobbyen binnen- en buitenlandse scheepsbouwers voor de miljardenklus.

Günther is de naam. Günther Hoffman. Oud-marineofficier en ook adviseur voor het Nederlandse ministerie van Defensie. Althans, zo omschrijft hij zichzelf in het Amerikaanse vaktijdschrift DefenseNews. In een artikel dat in februari dit jaar verscheen maakt hij ronduit gehakt van enkele scheepsbouwers.

Nederland staat op het punt vier nieuwe onderzeeboten te kopen, een megaorder van zo’n 3,5 miljard euro. Maar lang niet iedereen kan zo’n onderzeeboot bouwen, betoogt Hoffman. Het Nederlandse Damen Shipyards, dat samen met het Zweedse Saab Kockums aast op de lucratieve opdracht, ontbeert het, aldus de auteur, aan technische kennis. Ook ThyssenKrupp uit Duitsland wordt door hem nietsontziend afgeschreven omdat het onderzeeboten verkocht en ‘niet bijtijds leverde aan een bankroet Griekenland’. Alleen de Franse Naval Group wordt gespaard.

Waarom zou een oud-marineofficier en onafhankelijke adviseur (met een opvallende on-Nederlandse voor- en achternaam) voor een Nederlands departement zo van leer trekken tegen nationale en internationale scheepsbouwers? En onrust stoken in een zeer gevoelig dossier? Een verklaring komt er niet, Günther Hoffman blijkt namelijk helemaal niet te bestaan, ontdekte De Groene Amsterdammer.

Het ministerie van Defensie en de marine zochten op ons verzoek naar de kritische auteur in alle medewerkers- en personeelsbestanden. Niemand kon echter een Günther Hoffman – ‘of iets dat daarop moet lijken’ – vinden. Ook DefenseNews kreeg de adviseur niet meer te pakken, op e-mails gaf hij geen antwoord. De verzonnen vogel lijkt te zijn gevlogen. ‘We denken dat de auteur een fraudeur is’, mailt het gerenommeerde vakblad ons. Het artikel wordt van de website gehaald.

Welkom in de wondere wereld van de onderzeebootlobby waar de inzet van spookauteurs die nepartikelen schrijven niet wordt geschuwd. Hoffman is namelijk niet de enige wassen neus die we tegenkomen. In dezelfde maand verschijnt op de website International Policy Digest een soortgelijk artikel. Ene Taylor Robinson claimt zijn bachelor-graad internationale betrekkingen te hebben verkregen aan de Spaanse universiteit IE School of Global and Public Affairs. In Madrid, waar de universiteit zetelt, hebben ze nog nooit van hem gehoord. ‘Robertson heeft geen bachelor bij ons.’

Op de Britse financiële website Economic Journal verscheen in dezelfde periode (februari dit jaar) ook al een artikel waarin ene Daniël Myer zichzelf presenteert als senior adviseur bedrijfsontwikkeling. Ook hij sneert naar de Nederlandse en Zweedse scheepsbouwers die in zijn deskundige ogen totaal ongeschikt zijn om de vier onderzeeboten te fabriceren. Ze zijn te onervaren voor zo’n complex project, schrijft hij. Saab Kockums heeft weliswaar voor de Zweden zelf prima onderzeeboten gebouwd. Maar dat komt, vervolgt hij, door ‘een blanco cheque’ van de Zweedse regering.

‘Ik vroeg me al af waarom een externe auteur zich zou willen richten op zo’n specifiek onderwerp als onderzeeboten’, laat hoofdredacteur Attila Vekony van de financiële site desgevraagd weten. ‘Wij kunnen niet verifiëren of hij bestaat.’ Daniël Myer reageert niet meer op herhaalde verzoeken. Dus ook Economic Journal besluit dit louche stuk van de site te verwijderen. ‘Bij nader inzien hebben we ons onbewust in troebel water begeven.’

Zich begeven in troebel water is een understatement, het gevecht om de zeer lucratieve miljardendeal heeft – om in marinetermen te blijven spreken – plaats in een mijnenveld. In die strijd worden halve waarheden en omfloerste leugens gretig door prijzige public affairs-experts verspreid. Alles wordt uit de kast gehaald om het beeld flink te manipuleren en zélf het lieverdje in de publieke opinie te worden. Want dáár zijn vrijwel alle volksvertegenwoordigers (en dus ook de bewindspersonen) gevoelig voor. Er staat ook iets op het spel: een bedrag van 3,5 miljard euro en wellicht meer, en een onderhoudscontract van twintig tot dertig jaar.

De inzet zijn de Zr.Ms. Bruinvis, Zr.Ms. Dolfijn, Zr.Ms. Walrus en Zr.Ms. Zeeleeuw. Deze onderzeeërs (noem ze nóóit duikboten) moeten uiterlijk in 2027 worden vervangen. De vier vaartuigen, de Walrusklasse genaamd, hebben dan ruim 35 jaar dienst gedaan en zijn technisch, operationeel en economisch verouderd. Oplappen is te duur en complex. ‘Zo zal de hoofdelektromotor moeten worden vervangen’, schreef oud-minister Jeanine Hennis van Defensie in 2016. Daarvoor moet ‘het omhulsel van de boot, de zogenoemde drukhuid, worden opengemaakt’. Dat is té ingewikkeld en riskant.

Dat de Nederlandse Walrusklasse niet het eeuwige leven heeft, was natuurlijk al bekend. Maar dát-ie per se vervangen moest worden, dat is nog een vraag. Althans, dat had nog een vraag kunnen zijn. Want vrijwel geruisloos, zonder al te veel tegengas, werd besloten van wel. Al jaren wordt er door de zogeheten Gouden Driehoek (de marine, het bedrijfsleven en de kennisinstituten) gemasseerd. Nederland heeft met de Walrusklasse een unieke niche in handen, echoot het steevast door de Haagse wandelgangen.

Lees verder op Groene.nl