Volgende fase aanbesteding onderzeeboten is knock-out ronde

In 2022 moet het contract worden getekend met een van de drie scheepswerven die nog in de race zijn voor de nieuwe Nederlandse onderzeeboten. Maar zeer waarschijnlijk zullen niet alle werven in de race blijven tot 2022. De volgende fase, de D-fase, is namelijk een ‘knock-outronde’, werven kunnen al eerder afvallen. Dat bleek gisteren tijdens de Technische Briefing aan de Tweede Kamer.

Dinsdagmiddag had in de Tweede Kamer de Technische Briefing plaats over de B-brief die minister van Defensie Bijleveld in december 2019 naar de Kamer had gestuurd. Volgende week vindt het (besloten) debat plaats over de brief. Tijdens de briefing werd de Kamer bijgepraat door de heer R. de Jong (voorzitter Onderzeebootberaad), generaal-majoor (landmacht) I.M. de Jong (vertegenwoordiger CDS en Plv Directeur DMO), generaal-majoor (luchtmacht) A. Steur (directeur Plannen en National Capability Director), kapitein-luitenant ter zee W. Faber (vertegenwoordiger DMO en inhoudelijk materiedeskundige).

Ondanks de stevige kritiek op de B-brief, zo mogelijk nog meer dan op de A-brief, was de Technische Briefing tam en niet bepaald scherp. Tussen de regels door werd er echter veel interessante informatie gedeeld. Soms verhelderend, maar lang niet altijd.

Military off the shelf
Het is 2015. In een propvol zaaltje in Ahoy, tijdens de beurs Underwater Defence Technology (UDT), geeft Saab Kockums een presentatie over de nieuwe Zweedse onderzeeboot A26 en hoe deze onderzeeboot geschikt gemaakt kan worden voor andere klanten. Na afloop staat iemand van het Duitse tkMS op: “Denk je echt dat je dit [A26 en afgeleiden, JK] een familie kunt noemen? We hebben een andere ervaring met de Type 209, waarvan we de diameter met volgens mij 20 cm moesten verbreden. Dezelfde indeling, zelfde systemen, gewoon om meer drijfvermogen toe te voegen. Het resultaat was dat we een compleet nieuw ontwerp hadden. Elke tekening moest worden gewijzigd, dus hoewel alle apparatuur hetzelfde is. De eenmalige kosten voor dat project waren bijna de kosten van het ontwerp van een nieuwe onderzeeboot.” Het antwoord van Saab bevestigde deze constatering ook, maar omdat er toch dezelfde systemen worden gebruikt (voortstuwing, software, etc), zouden de risico’s meevallen.

Het gaat echter om het idee dat een ogenschijnlijk kleine aanpassing in een onderzeebootontwerp (in dit geval alleen de diameter) veel kan betekenen voor de boot. Of het nu gaat om het groter of kleiner maken van de boot of om de voortstuwing aanpassen van nucleair naar diesel-elektrisch, het is niet zomaar gedaan. Defensie zei in het begin van het project geen nieuwe onderzeeboot te willen ontwikkelen, maar een Military off the shelf (MOTS) onderzeeboot te willen en die dan aanpassen. Dat komt echter heel dicht bij een nieuw ontwerp. En gaandeweg het project leek DMO ook afstand te nemen van ‘aangepaste MOTS’, want de voorstellen die de verschillende partijen hebben gedaan (en zijn geaccepteerd door DMO in de B-fase), wijken moeten behoorlijk van de oorspronkelijke MOTS afwijken om aan de eisen te voldoen.

Terug naar 2020, Tweede Kamer. In de politieke arena blijkt dat MOTS evolved (aangepaste MOTS) nog springlevend is. De voorzitter van de onderzeebootraad, De Jong, “De C-fase slaan we over omdat we geen ontwikkeling gaan doen. Het streven is een MOTS, Military off the shelf, onderzeeboot te kopen, die uiteraard wel wordt aangepast zal moeten worden. Maar het uitgangspunt is een bestaande onderzeeboot.” De Jong vervolgt later: “Het is uitdrukkelijk niet de bedoeling dat deze onderzeeboot ontwikkeld gaat worden. Het is een bestaand Military off the shelf onderzeeboot waar aanpassingen op gedaan worden. En aanpassingen zijn iets anders, minder ingrijpend dan ontwikkelingen.”

“Ik vind het een leeg statement en niet erg technisch onderbouwd,” zegt Carel Prins. In de jaren ’80 en ’90 werkte hij aan het ontwerp van de Moray-onderzeeboot en stond aan de basis van het Dutch Underwater Knowledge Center (DUKC). “MOTS is ‘ik koop een A26 of een 212CD of een Scorpene’ en die moeten dan aangepast worden want die voldoen niet. Wat Nederland wil neigt naar een nieuw ontwerp. MOTS voor Nederland bestaat niet, maar het is een politiek antwoord. Het maken van een boot die we willen hebben op basis van de 212 of een A26 is net zo ingewikkeld als het ontwikkelen van een Walrus 2.0 en dan hoef je niet eens de diameter aan te passen.”

Lees verder op Marineschepen.nl