Strijd om ‘Formule 1 van de marineschepen’ nog altijd niet beslecht

Wie mag de opvolgers gaan bouwen van de Walrus, Bruinvis, Dolfijn en Zeeleeuw? Een vraag die eind 2018 al beantwoord had moeten zijn, maar dat nog steeds niet is. De keuze welke buitenlandse bouwer vier onderzeeërs mag leveren, ligt gevoelig in politiek Den Haag. Met de order zijn miljarden gemoeid en dus wil de politiek harde garanties dat de Nederlandse maritieme industrie volop meeprofiteert.

Tegelijkertijd maken botsende belangen tussen de meest betrokken ministeries het besluit extra gecompliceerd. De megaopdracht van €3,5 mrd mag dan op het eerste gezicht een militaire order zijn, op de achtergrond spelen ook financiële en geopolitieke belangen een rol.

Vermoedelijk nog voor het kerstreces laat staatssecretaris Barbara Visser van Defensie de Tweede Kamer weten hoe het verder moet. De kans is klein, melden betrokkenen aan het FD, dat het kabinet een knoop zal hebben doorgehakt. Waarschijnlijk blijven drie van de vier huidige gegadigden in de race. Het zijn de Zweeds-Nederlandse combinatie Saab Kockum-Damen, het Duitse Thyssen Krupp Marine Systems (TKMS) en de Frans-Nederlandse tandem tussen Naval en IHC. Het Spaanse Navantia, dat onlangs nog een verbond sloot met de Nederlandse kranenbouwer Huisman, lijkt kansloos.

Hete aardappel

Door een definitieve keuze uit te stellen geeft het kabinet zichzelf wat meer tijd. Tijd die er eigenlijk niet is. De huidige onderzeeboten uit de Walrus-klasse liggen in 2025 zo’n 35 jaar in het water en hebben dan het einde van hun levensduur wel bereikt. Het kabinet wil de nieuwe onderzeeërs tussen 2027 en 2029 in gebruik nemen. Maar om dat doel te halen, ‘hadden we al veel eerder van start moeten gaan’, zegt een bron binnen de defensie-industrie. ‘2027 zal heel moeilijk worden. Het kabinet schuift de hete aardappel voor zich uit.’

De strijd om de miljardenorder leidde de afgelopen maanden tot een intensieve internationale lobby. Persconferenties, uitnodigingen voor werkbezoeken en strategische bondgenootschappen met Nederlandse bedrijven: de vier kanshebbers lieten geen kans onbenut de politiek en de publieke opinie te beïnvloeden. En allemaal beloofden ze dat het Nederlandse bedrijfsleven volop meeprofiteert als zij de opdracht gegund krijgen. Van een ‘Submarine Valley’ in Den Helder (TKMS) tot 15.000 manjaren werk (Saab-Damen).

Zelfscheppende industrie

Defensie, de maritieme industrie en een meerderheid in de Tweede Kamer hebben hun keuze al wél gemaakt: Saab-Damen. De Zweeds-Nederlandse combinatie zou de beste garanties geven dat de Nederlandse industrie een grote rol krijgt bij de bouw en het onderhoud van de onderzeeërs.

Zo wil Damen de boten gedeeltelijk in Vlissingen gaan bouwen. Begin oktober maakten Damen en vier vakbonden bovendien afspraken over de inzet van Nederlands personeel, het gebruik van Nederlandse productielocaties, de rol van Nederlandse toeleveranciers, stageplaatsen en de beloning van zzp’ers.

Lees verder op Financieel Dagblad