Naval Group en lessen over onderzeeboten uit Australie: banen en zorg dat Nederland eigenaar wordt van het ontwerp

Drieduizend banen belooft de CEO van Naval Group als de Fransen -in samenwerking met Nederland- de vervangers van de Walrusklasse mogen bouwen. Mooi. Maar niet het belangrijkste. De Naval Group weet echter ook te melden wat wél het belangrijkste is en dat zijn lessen die uit Australië komen. 

Half november presenteerde minister van Defensie Ank Bijleveld de Defensie Industrie Strategie (DIS). In dit 53-pagina’s tellende document, waar door velen lang naar werd uitgekeken, schrijft de minister dat Nederland niet alleen het beste product voor de beste prijs wil, maar ook “met een zo groot mogelijke betrokkenheid van het Nederlandse bedrijfsleven”. Verder schreef ze: “Nederland [heeft] de ambitie om zelf bepaalde militaire capaciteiten te ontwerpen en produceren. Daarbij houden we rekening met industrieën die al in Nederland aanwezig zijn en de Nederlandse maat. Wat betekent dit concreet? We willen bijvoorbeeld onze eigen marinebouw behouden en versterken.”

Banen
Komt de DIS met bijbehorende koerswijziging dan niet erg ongelegen voor bijvoorbeeld de Naval Group? Dat valt mee, want de Naval Group pakt het dossier Vervanging Walrusklasse serieus aan. De CEO van het Franse bedrijf, Hervé Guillou, had eerder al laten weten dat Nederland kan rekenen op 2.000 tot 3.000 banen als Nederland kiest voor het Franse ontwerp.

Die aantallen herhaalde Guillou tegenover Marineschepen.nl tijdens de NIDV-beurs in Rotterdam, nadat de DIS was gepresenteerd. “1.500 banen bij Nederlandse scheepswerven en ongeveer hetzelfde aantal bij toeleveranciers. Maar niet op hetzelfde moment,” nuanceerde Guillou enigszins. “Het is een schatting op basis van wat we bij andere projecten realiseren. In Brazilië gaat het om 2.000 banen op scheepswerven en in Australië om 1.800 banen.” Op de vraag wat voor banen dat zijn, bevestigt de topman dat het in Nederland om hoogwaardige banen gaat die direct te maken hebben met onderzeebootbouw.

Maar het is nog vroeg, zegt Guiillou. “De details moeten nog uitgewerkt worden.” En daar werkt de Naval Group hard aan. Het heeft een kantoor in Den Haag geopend en is op zoek naar partners binnen de Nederlandse marine-industrie, want mocht Naval Group de opdracht krijgen, is het niet de bedoeling dat de onderzeeboten in Cherbourg worden gebouwd. “Daar hebben we genoeg werk. We zullen wel in Frankrijk de romp bouwen, maar we willen de onderzeeboot verder in Nederland afbouwen. En dat kan hier heel goed, want al zijn er al lang geen onderzeeboten meer gebouwd in Nederland, het niveau van de industrie is erg hoog en erg volwassen. Momenteel hebben we 70 Nederlandse bedrijven gecontacteerd en 40 zijn vorige week op bezoek geweest. Wel zullen we voor de bouw in Nederland moeten investeren en op dat vlak hangt veel af van de Nederlandse overheid en Defensie, daarom zijn we ook in dialoog met onder andere DMO en Economische Zaken.”  Het is aan die twee laatst genoemde partijen om het aantal beloofde banen te wegen. Het blijft lastig om zonder uitgebreide berekening de schatting te kunnen volgen. Het zijn in ieder geval aantallen die bij hen die vooral geïnteresseerd zijn in de economische kant van nieuwe onderzeeboten, als muziek in de oren klinken. Waar die banen ongeveer zitten wordt iets duidelijker in een gesprek met Sean Costello, de voormalige CEO van Naval Group Australië en momenteel nog steeds werkzaam bij het Franse bedrijf. Volgens hem is het totale aantal banen, inclusief de Franse en bestaande banen, te verdelen over vier categorieën: 1. Overheid, DMO, onderzoeksinstituten, etc., 2. Hoofdaannemer, ontwerper en bouwer, 3. Leveranciers van producten, 4. Leveranciers van materialen.
In groep 2 is het meeste werk te verwachten, maar dat is niet alleen de Naval Group want bij een eventuele samenwerking worden de onderzeeboten niet volledig in Frankrijk gebouwd. Naval Group is daarom in gesprek met Royal IHC in Kinderdijk als bouwer. Dus levert het in ieder geval Nederlandse banen op bij de bouw van de boten. Dat laatste geldt ook voor de leveranciers van producten en bedrijven die zorgen voor de integratie. Een heel klein aandeel werkt momenteel met Naval Group, daarom moeten die bedrijven zich wel kwalificeren: voldoen ze aan de eisen van de Naval Group en sluiten hun systemen aan op de Franse? Dat wordt getest in Nantes, voldoen ze maar komen ze iets te kort (bijvoorbeeld beschikken ze niet over de juiste kabels), dan krijgen ze die technologie van de Naval Group.

Lees verder op Marineschepen.nl