A brief vervanging onderzeeboten

Zoals bekend komt het einde van de levensduur van de Nederlandse onderzeeboten in zicht. Een besluit of, en zo ja op welke wijze, de onderzeebootcapaciteit vervangen wordt, is in de volgende kabinetspe-riode aan de orde. De komende tijd zal Defensie de mogelijkheden voor vervanging nauwgezet in kaart brengen. De buitenlandse en veiligheids-politieke ontwikkelingen, de belangen van Nederland en de prioriteiten binnen de Navo en de EU zijn hierbij belangrijke overwegingen. Veel dreigingen, spanningen en conflicten zullen ook in de komende decennia een maritieme dimensie kennen. De inzetbaarheid van de krijgsmacht is essentieel. Het kan daarbij gaan om de inzet in bijvoorbeeld Navo, EU en VN-verband. De beperking of ontwrichting van het interna-tionale scheepvaartverkeer, ook op grote afstand van Nederland, kan onze veiligheid en welvaart onmiddellijk treffen. Voorts kampt de Navo met een aantal capaciteitstekorten waaraan de bondgenoten met prioriteit werken. De Nederlandse onderzeeboten van de huidige Walrusklasse leveren een belangrijke bijdrage op gebieden waar zich tekorten voordoen. Zij behoren tot de effectiefste wapensys-temen op zee. Vier militaire functionaliteiten zijn van belang voor een mogelijke vervangende onderzeebootcapaciteit: Strategische beïnvloeding; Grote en precieze maritieme slagkracht; Wereldwijd verzamelen, analyseren en delen van inlichtingen en Speciale operaties. Daarnaast spelen operati-onele en financiële duurzaamheid een rol. In overeenstemming met het Defensie Materieelproces (DMP) informeer ik u met deze brief over de functionele eisen die Defensie aan een vervan-gende capaciteit stelt. Daarmee is de eerste fase van het DMP voltooid en vangt de tweede fase aan waarin Defensie onderzoekt op welke wijze aan de functionele eisen kan worden voldaan. In deze zogenoemde B-fase wordt indringend aandacht besteed aan internationale samenwerking, onder meer om te bezien of de total cost of ownership kan worden beperkt. Daar wordt bijvoorbeeld gekeken naar ontwikkelingen in Australië, Duitsland, Noorwegen en Zweden. Het onderzoek moet halverwege 2018 gereed zijn. Hiermee wordt een besluit later dat jaar mogelijk en kan de B-brief aan de Kamer worden voorgelegd. Het investeringsplan van Defensie bevat een reservering voor de vervanging van de onderzeebootcapaciteit, uitgaande van de huidige financiële kaders en de plannen voor andere hoofdwapensystemen. Een verdere financiële precisering volgt aan het einde van de onderzoeksfase. In de A-fase valt dit project in de bandbreedte van € 2,5 miljard of meer. Mede vanwege ervaringen met eerdere grote materieelprojecten, zoals de vervanging van het F-16 gevechtsvliegtuig, is de inrichting van de projectbesturing direct vanaf de behoeftestellingsfase ter hand genomen. Onderdelen daarvan zijn de instelling van een klankbordgroep, interdepar-tementaal overleg en vroegtijdige inschakeling van de Auditdienst Rijk. Deze behoeftestelling is de eerste stap in het DMP.

Lees hier de volledige tekst het A-document en gerelateerde brieven die aan de Tweede Kamer zijn gestuurd.